
Jurisprudentie
AW5642
Datum uitspraak2006-04-21
Datum gepubliceerd2006-05-02
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/6537 AOW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-05-02
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/6537 AOW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing verzoek om herziening. Een verzoek om herziening van een uitspraak gegeven naar aanleiding van een eerder verzoek om herziening is niet passend binnen het wettelijk systeem.
Uitspraak
05/6537 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 september 2005, nr. 04/5104 AOW,
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 21 april 2006
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 16 september 2005, nr. 04/5104 AOW.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak van 16 september 2005 heeft de Raad het verzoek om herziening van zijn eerdere uitspraak van 22 april 2004, nr. 03/4492 AOW, afgewezen.
De Raad is van oordeel dat een verzoek om herziening van een uitspraak van de Raad uitsluitend betrekking kan hebben op feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet. Daarmee is gegeven dat het moet gaan om feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de (oorspronkelijke) uitspraak van de Raad en dat de mogelijkheid van een verzoek om herziening van een uitspraak gegeven naar aanleiding van een eerder verzoek om herziening als niet passend binnen het wettelijk systeem van de hand moet worden gewezen. Hieruit vloeit voort dat het verzoek om herziening van de uitspraak van 16 september 2005, nr. 04/5104 AOW, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade in tegenwoordigheid van J.J.B. van der Putten als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 april 2006.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) J.J.B. van der Putten.